Tomatentelers in Vlaanderen, cannabisbedrijven in de vs, druiven- kwekers in Spanje, theeboeren in Japan ... Ze kampen allemaal met gelijksoortige uitdagingen om hun gewassen te vrijwaren van ziektes en plagen, én om de kwaliteit van de uiteindelijke oogst te garanderen. Mede hierdoor staat de globale voedselzekerheid onder druk. maar er schijnt licht aan het einde van de tunnel. Planticus, het geesteskind van Guy Van Looveren, heeft een manier gevonden om de arbeidsintensieve en delicate controles in serres en op velden over te laten aan artificiële intelligentie (AI) – een instant hit in alle uithoeken van de wereld.
“En zeggen dat het allemaal begon met een buxusmot in Rijkevorsel”, blikt Guy Van Looveren terug. “Toen ik in 2019 introk in mijn nieuwe woning vond ik dat de haag er maar treurig uitzag. Bij gebrek aan groene vingers googelde ik de oorzaak en mogelijke oplossingen. Toen een bevriend bio-ingenieur mij uitlegde dat dergelijke ziektes en plagen een wereldwijd probleem vormen en tal van gewassen ernstig aantasten, kwam de ondernemer in mij tot leven.” “Ik begon meteen met een grootschalige studieronde. Wat zijn de belangrijkste gewassen voor consumptie en met welke speci- fieke pijnpunten krijgen hun telers te maken? Voor antwoorden ging ik te rade bij binnen- en buitenlandse universiteiten, bedrijven, bio-ingenieurs en de telers zelf.”
Gevonden: het gat in de markt
Wat waren de voornaamste conclusies van dit maandenlange marktonderzoek?
Guy Van Looveren: “Dat het probleem, en dus ook de businessopportuniteit, nóg groter bleek dan ik eerst vermoedde. Zo kan een plaag of ziekte op enkele dagen tijd kilometers en kilometers aan gewassen aantasten als je er niet op tijd bij bent. Het gevolg: serres zijn echte biohazard-zones geworden. Je komt er enkel in met een speciaal, dubbelsteriel pak en wil je naar een andere rij stappen, dan moet je een nieuw pak aan. De schrik zit er goed in. Niet te verwonderen als je weet hoeveel geld er op het spel staat voor onder meer tomaten – ’s werelds populairste fruit.”
Welke oplossing bedacht Planticus?
Guy Van Looveren: “Om onregelmatigheden pre-harvest op te sporen heb je veel tijd, een sterk concentratievermogen en een uitstekende blik nodig. Kortom, een hels karwei voor seizoenarbeiders, waar sowieso al een tekort aan is. Hoe win je aan snelheid en vermijd je – letterlijk – dure missers? Het antwoord: met AI. We ontwikkelden een technologie die erop getraind is om plagen en ziektes te herkennen op planten, ook als die evolueren. De reacties van telers waren meteen laaiend. En zo zag Planticus het licht.”
Hoe werkt de technologie precies?
Guy Van Looveren: “We testten verschillende technieken uit om bruikbare beelden te maken van de planten: met drones, bodycams, slimme brillen ... Toen we bijna de gouden formule beethadden, brak de coronapandemie uit. Maar een ongeluk komt nooit alleen en even later viel Rusland binnen in Oekraïne. De tomatenmarkt, waar we tot dan op focusten, kende hierdoor een sterke terugval. Welke markt ondervond geen hinder? De Spaanse druiventeelt. We veranderden niet alleen onze aanpak, maar moesten ook de technologie bijsturen. Bij druiven ligt de grootste moeilijkheid immers post-harvest, met name bij de controle op vruchten voor consumentengebruik.” “Samengevat bestaat onze post-harvest- applicatie uit een lopende band waar de rijpe vruchten op gelegd worden. Onze artificiële intelligentie software bekijkt dan of genoeg zijn voor verkoop. Zo checken we druiven op 14 classificaties: schimmels, barsten, vreemde vormen ... Snel, nagenoeg foutloos en zonder menselijke interventie.”
Zijn er nog andere gewassen waar Planticus intussen op inzet?
Guy Van Looveren: “Het grote voordeel van onze post-harvest-applicatie is dat ze toepasbaar is op veel andere gewassen en weinig tot geen invloed heeft op het productieproces zelf. Toch concentreren we ons vandaag vooral op tomaten, aardbeien en druiven. Let wel: we krijgen vragen uit de meest uiteenlopende teelten. Denk aan azalea’s en tulpen. Maar we willen stap voor stap groeien en de juiste focus behouden. In een internationaal verhaal moet je ook geregeld nee durven te zeggen.”
Was die internationale blik van bij het begin aanwezig?
Guy Van Looveren: “Zeker. Export is dé reden waarom ik onderneem. Er gaat niets boven de ervaring van je eigen creatie in het buitenland te zien groeien. Ook met mijn vorige twee techbedrijven trok ik snel de internationale kaart. Je verruimt niet alleen je potentiële afzetmarkt, maar leert ook tal van interessante culturen, mensen en plaatsen kennen. Dat houdt je scherp en maakt het plezant.”
Van Spanje tot Japan
In welke markten staat Planticus sterk?
Guy Van Looveren: “Zuid-Europa is ons speerpunt. In Spanje, Portugal, Italië en Frankrijk hebben we dankzij de nabijheid al een sterk netwerk opgebouwd. Omdat er zo veel emotie mee gemoeid is, is fysieke aanwezigheid in onze sector heel belangrijk. Veel boeren zien hun serres als hun levenswerk, doorgaans opgebouwd door vorige generaties. Dan is een persoonlijke benadering cruciaal, want de stap naar digitale landbouw is voor hen geen klein bier. Dat is ook een van de redenen waarom we in Murcia een lokaal kantoor gaan oprichten met een Spaans team. Zij kennen de lokale gevoeligheden nóg beter.”
In de VS heeft Planticus al een lokale afdeling. Is dat noodzakelijk?
Guy Van Looveren: “Ons verhaal in de VS is een zijtraject. Daar richten we onze pijlen op cannabis voor medicinaal gebruik. Voor telers is het vaak moeilijk om te weten wanneer ze precies kunnen oogsten. Het ideale oogstmoment hangt immers sterk samen met het THC-gehalte, de belang- rijkste werkzame stof. We ontwikkelden een AI-gebaseerde mobiele app om daar een oplossing voor te bieden. Maar ook hier geldt: een lokaal team biedt een enorme meerwaarde – al zeker door het tijdsverschil en de geografische afstand.”
Welke markten zou Planticus graag aanboren in de toekomst?
Guy Van Looveren: “Het Midden-Oosten en Azië. Daar beweegt vandaag veel op het vlak van landbouw. Zo namen we eind 2022 onder het label Startup.Flanders deel aan de Belgische econo- mische missie naar Japan. We ontdekten er dat onze techno- logie een oplossing kan bieden aan de overgebleven theeboeren die handen te kort komen, op een manier die toch de tradities respecteert. Het is zelfs zo dat het Japanse ministerie van Landbouw de uitrol van Planticus mee wil financieren. Eenzelfde verhaal zien we in andere oosterse landen: overheden willen investeren in de modernisering van de landbouw. Dat houdt ook steek als je weet dat een land zoals de Verenigde Arabische Emiraten voor 90% van zijn landbouwproducten afhankelijk is van import. Het is ergens logisch dat we daar met open armen verwelkomd worden.”
Digitale landbouw slaat aan
Hoe zit het met de argwaan ten opzichte van Industrie 4.0 bij landbouwers?
Guy Van Looveren: “De nieuwe generaties staan er meer voor open, omdat ze beseffen dat het de toekomst is. Ons voordeel is ook dat we niet rechtstreeks aan telers verkopen, maar aan de megabedrijven die daarboven staan. Zij denken meer op de lange termijn en zijn ook actief op zoek naar efficiëntie- winsten. Maar dat betekent niet dat we geen rekening houden met de wensen van de telers. Integendeel, onze kracht ligt in het feit dat we samen met hen de technologische oplossingen vormgeven. We bekijken alles vanuit hun perspectief.”
Hoe bouwt Planticus aan naamsbekendheid?
Guy Van Looveren: “Ons prospectiemodel is new tech, the old-school way. Dat betekent dat we nog gewoon de telefoon nemen en naar interessante partijen bellen om ons voor te stellen. Maar dan moet je wel weten wie die interessante partijen zijn. Daarvoor is FIT een onbetaalbare partner. Vraag naar bedrijven in de Spaanse aardbeiensector en je krijgt meteen een lijst terug met alle contactgegevens erbij. Zo proberen we een voet tussen de deur te krijgen en eens dat gelukt is, gaat het nieuws over onze technologie rond als een lopend vuurtje en weten de andere bedrijven ons te vinden.”
Marktleiderschap, met fit als exportpartner
Wat is voor u de hoofdvoorwaarde om succesvol te exporteren?
Guy Van Looveren: “De cultuur van de bestemming begrijpen én er goed mee om kunnen. Heb je in Spanje om 9 uur een afspraak, dan is het goed mogelijk dat je er pas een half uur later aan begint, terwijl je in Japan beter 5 minuten vóór de afspraak op post bent. Zo zijn er in elke bestemming tien- tallen ongeschreven regels. Wil je op zeker spelen, laat je dan omringen door de juiste mensen. Dat geldt des te meer als je de taal niet machtig bent. En ook daar helpt FIT bij. In elke bestemming weten ze welke Vlamingen of lokale mensen je voor welke expertise kan inschakelen. Zo is FIT mee de motor van ons succes.”
Tot slot, wat zijn de ambities voor de toekomst?
Guy Van Looveren: “We willen wereldmarktleider worden in kwaliteitscontroles op gewassen vóór en na de oogst. Onze pre-harvest-oplossing is nog in volle ontwikkeling, maar met de post-harvest-oplossing staan we al sterk. De volgende jaren gaan we geleidelijk aan nieuwe voedselgewassen aan onze portfolio toevoegen, zoals koffie en blauwe bessen. En ook geografisch gaan we uitbreiden. In de eerste plaats richting het Midden-Oosten en Azië, maar ook Zuid-Amerika staat op de radar. Stap voor stap, zonder onze hand te overspelen.”